Publicatie

In 2008 stelde de gemeente Haarlem Max van Aerschot aan als stadsbouwmeester als opvolger van de stadsarchitect Joop Slangen. Daarmee zette Haarlem de eeuwenlange traditie die begon bij de aanstelling van Lieven De Key in 1593 als stadssteenhouwer voort.

Met de benaming ‘bouwmeester’ werd een nieuwe invulling gegeven aan deze functie. De stad gaf aan meer omvattende ambities te hebben ten aanzien van stedenbouw en infrastructuur in plaats van een op het behoud van het historisch stadsgezicht gericht beleid. Van Aerschot had met zijn in de binnenstad gevestigde architectenbureau tal van projecten in Haarlem uitgevoerd. Daardoor was hij goed op de hoogte van wat er lokaal en regionaal speelde. Van begin af stond hem voor ogen de stad te bezien in groter verband dan binnen de gemeentegrenzen, als onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam met planningsvraagstukken die de stad Haarlem als zodanig overstegen. Hij formuleerde bij zijn aanstelling een toekomstvisie die niet alleen over fysieke grenzen heen dacht, maar ook over grenzen van tijd. Hij keek naar ontwikkelingen op het gebied van wonen, welstand, industrie, klimaat, mobiliteit, landschap, infrastructuur, monumenten en kunst in de openbare ruimte in samenhangend verband.

In de tien jaar (2008-2018) van zijn aanstelling heeft hij tientallen ideeën geopperd, plannen gemaakt, visies ontwikkeld, bijgedragen aan discussies en debat, voorlichting gegeven, expertmeetings georganiseerd, ateliers opgezet en zoals het een onafhankelijk adviseur betaamt gevraagd en ongevraagd bijgedragen aan beleidsontwikkelingen en de bestuurlijke uitvoering daarvan.

Het is de stad zelf die Max van Aerschot in staat heeft gesteld met deze publicatie afscheid te nemen als stadsbouwmeester om daarmee blijk te geven van het belang dat hij voor Haarlem heeft gehad.